avonden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • avon·den

Zelfstandig naamwoord

de avondenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord avond
     De middag en avond waren op dezelfde wijze als alle middagen en avonden na de begrafenis verlopen. Een broodmaaltijd, zappen naar actualiteitenprogramma’s en vroeg naar bed.[1]

Verwijzingen