autoweg
Uiterlijk
- au·to·weg
- samenstelling van auto en weg
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | autoweg | autowegen |
| verkleinwoord | autowegje autoweggetje |
autowegjes autoweggetjes |
de autoweg m
- (verkeer) een weg waarop alleen gemotoriseerd verkeer zoals auto's, motorfietsen en vrachtauto's wordt toegelaten en waar voor dat verkeer toepasselijke voorzieningen zijn aangebracht
- Op een autoweg waar je 100 km per uur mag rijden zie je groene streep in het midden van de weg.
- Een autosnelweg is een autoweg met gescheiden rijbanen en ongelijkvloerse kruisingen.
- Het woord autoweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "autoweg" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be