autoverhuurbedrijf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·ver·huur·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autoverhuurbedrijf autoverhuurbedrijven
verkleinwoord autoverhuurbedrijfje autoverhuurbedrijfjes

Zelfstandig naamwoord

het autoverhuurbedrijfo

  1. (economie) (verkeer) bedrijf dat auto's zonder chauffeur verhuurt
     Quispel wist dat het om een bestelwagen van autoverhuurbedrijf Bouke Aas ging; hij had de wagen, citroengeel, bij thuiskomst voor de deur zien staan.[1]
     Autoverhuurbedrijf Europcar meldt een verdubbeling van het aantal aanvragen voor huurauto's. Meerdere taxibedrijven in Parijs nemen geen reserveringen meer aan voor komende week. Uber-gebruikers klagen dat malafide chauffeurs misbruik maken van de situatie en tot drie keer het normale tarief vragen voor een rit.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 februari 2022 Weblink bron “Helft treinen geannuleerd, autoverhuur Frankrijk piekt in kerstweekeinde” (21-12-2019), NOS