autospiegel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·spie·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autospiegel autospiegels
verkleinwoord autospiegeltje autospiegeltjes

Zelfstandig naamwoord

de autospiegelm

  1. spiegel in of aan een auto waarmee een chauffeur kan zien wat achter de auto gebeurt zonder het hoofd te moeten omdraaien
     American Horror Story-acteur overleden na klap van autospiegel[2]
     Jongetje honderden meters meegesleurd aan autospiegel[3]
     De 21-jarige voetbalfan ontkent dat hij de vuurwerkbom heeft gegooid. Dat was iemand anders, zegt hij. Wel geeft hij toe dat hij een autospiegel heeft geworpen naar politiemensen die de voetbalfans filmden. Deze spiegel treft ook doel, zo blijkt uit de beelden. L. had al een stadionverbod en dat is verlengd tot 2025.[4]
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 februari 2023 Weblink bron “American Horror Story-acteur overleden na klap van autospiegel” (Dinsdag 24 februari 2015, 09:50), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 21 februari 2023 Weblink bron “Jongetje honderden meters meegesleurd aan autospiegel” (Vrijdag 24 februari 2017, 16:49), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 21 februari 2023 Weblink bron “Celstraf geëist tegen Feyenoordfan die vuurwerkbom naar politie gooide” (Dinsdag 1 december 2015, 16:56), NOS