autoschade

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·scha·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autoschade autoschaden
autoschades
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de autoschadev / m

  1. beschadiging van auto's door bijvoorbeeld ongevallen
     De directeur van Van Markus Autoschade in Zeist schetst een nóg slechter beeld: "Ik denk dat het aantal schades in 10 jaar wel met 20 procent is afgenomen. Er zijn op dit moment veel te veel bedrijven voor het werk dat er is. Ik heb zelf de afgelopen jaren een aantal bedrijven overgenomen en daarmee de concurrentie uitgeschakeld. Het is een vechtmarkt."[1]
     In de hal van 14.000 vierkante meter waren meer dan tien bedrijven gevestigd, onder meer een autoschade-herstelbedrijf. Daar zijn verschillende ontploffingen gehoord. De brandweer vermoedt dat er gasflessen zijn geëxplodeerd.[2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 januari 2023 Weblink bron
    Louis Dekker
    “Veiligheid nekt autoschadebranche” (Zaterdag 7 juli 2012, 06:00), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 januari 2023 Weblink bron “Grote brand in Mierlo” (Zondag 27 maart 2011, 10:41), NOS