automatiseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·to·ma·ti·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
automatiseren |
automatiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van automatiseren
- Ik automatiseer.
- gebiedende wijs van automatiseren
- Automatiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van automatiseren
- Automatiseer je?