autokeuringsbewijs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·to·keu·rings·be·wijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van autokeuring zn en bewijs zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autokeuringsbewijs | autokeuringsbewijzen |
verkleinwoord | autokeuringsbewijsje | autokeuringsbewijsjes |
Zelfstandig naamwoord
het autokeuringsbewijs o
- (juridisch) schriftelijk bewijsstuk dat men de auto heeft laten keuren en dat deze in orde is bevonden
Gangbaarheid
- Het woord autokeuringsbewijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.