autogeschiedenis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·ge·schie·de·nis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autogeschiedenis
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de autogeschiedenisv

  1. de ontwikkeling van de auto in het verleden
     De autogeschiedenis ligt voor het oprapen in een omgeving die zich er veel beter voor leent dan de gebruikelijke beursvloeren van bijvoorbeeld de Amsterdamse RAI. De omgeving lééft, is statig, heeft allure en biedt de mogelijkheid te doen waar de auto's voor zijn gemaakt: er wordt gereden, gepoetst, geshowd, gepronkt.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 18 januari 2023 Weblink bron
    Louis Dekker
    “Schuifelen langs stokoude schoonheden” (Zondag 5 september 2010, 09:29), NOS