autistisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·tis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen autistisch autistischer
verbogen autistische autistischere
partitief autistisch autistischers -

Bijvoeglijk naamwoord

autistisch

  1. lijdend aan autisme
  2. van gedrag dat het lijkt op dat van iemand met autisme
     Ik nam me voor veel flexibeler te worden en mijn plannen vaker los te laten. Misschien ligt het aan mij, maar veel mannen worden met het verstrijken van de jaren star en steeds minder flexibel. Een groot aantal van hen lijkt wel lichtelijk autistisch te worden en kan steeds moeilijker tegen onverwachte veranderingen.[1]
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Duits

Woordafbreking
  • au·tis·tisch

Bijvoeglijk naamwoord

autistisch

  1. autistisch