auditief
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·di·tief
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van auditie met het achtervoegsel -ief
- afgeleid van het Franse auditif of daarvoor van het Latijnse 'auditivus'
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | auditief | auditiever | auditiefst |
verbogen | auditieve | auditievere | auditiefste |
partitief | auditiefs | auditievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
auditief
- (medisch) met betrekking tot het gehoor
Vertalingen
1. met betrekking tot het gehoor
Gangbaarheid
- Het woord auditief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'auditief' herkend door
95 % | van de Nederlanders |
98 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.