auditdienst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·dit·dienst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord auditdienst auditdiensten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de auditdienstm

  1. (economie) afdeling van een organisatie die de eigen of andere organisaties controleert
     In een reactie op de oproep van Boink wijst Financiën erop dat Snel de Auditdienst Rijk gisteren gevraagd heeft het optreden van de Belastingdienst in kinderopvangtoeslagzaken te onderzoeken. Dat onderzoek moet teruggaan tot 2013.[1]
     Alles wat zij tegenover de onafhankelijke Auditdienst Rijk (ADR) zouden vertellen over hun rol in de toeslagenaffaire zou buiten hun personeelsdossier blijven, en ook de gespreksverslagen zouden alleen binnen het ADR-onderzoek gebruikt mogen worden.[2]
     Van lang niet al het geld is bekend waar het precies is gebleven. De Algemene Rekenkamer constateerde vorige maand dat het ministerie 40 procent van de 5,1 miljard euro die in 2020 is besteed, onrechtmatig heeft uitgegeven. Ook de Auditdienst Rijk noemt de financiële gang van zaken bij het ministerie "ernstig".[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 oktober 2021 Weblink bron “Boink: kijken naar alle kinderopvangtoeslag-zaken sinds 2010” (10-07-2019), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 oktober 2021 Weblink bron “Belastingdienst beloofde ambtenaren: geen straf voor toeslagenaffaire” (26-05-2020), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 21 oktober 2021 Weblink bron
    Mitchell van de Klundert
    “Dit zijn de 25 duurste coronadeals van het ministerie van Volksgezondheid” (12 JUNI 2021), NOS