attractie

Uit WikiWoordenboek
attractie in attractiepark

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·trac·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aantrekking(skracht)’ voor het eerst aangetroffen in 1568 [1]
  • afgeleid van het Franse attraction of daarvoor van het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord attractie attracties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

attractie v [2]

  1. aantrekking
  2. iets wat aantrekkingskracht en/of een mogelijkheid tot vermaak uitoefent, vaak speciaal gericht op toeristen
     Toch blijft de Nationale 7 een mythisch traject, een Franse Route 66, aan een tweede leven begonnen als nostalgische attractie. 'De mensen willen terugkeren naar een gelukkige tijd', zegt Patrick Henriroux (55), patron van tweesterrenrestaurant La Pyramide in Vienne.[3]
    • Fata Morgana is een van de attracties van de Efteling. 
     De vollemaan zorgde voor een natuurlijke verlichting, waardoor de meeste attracties in de gigantische tuin van Hotel Luxor tot in detail zichtbaar waren.[4]
  3. (natuurkunde) aantrekking of aantrekkingskracht
  4. (taalkunde) zinsbouw op grond van betekenisassociatie, niet van grammaticaal verband
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen