attaché
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
![]() |
Uitspraak
Woordafbreking
- at·ta·ché
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | attaché | attachés |
verkleinwoord | attacheetje | attacheetjes |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) werknemer verbonden aan een gezantschap (consulaat of ambassade)
- mannelijke vorm van attachee
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord attaché staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "attaché" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ attaché op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.