attaché

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: attache
Uitspraak
Woordafbreking
  • at·ta·ché
Woordherkomst en -opbouw
  • Verkorting van het Franse attaché d'ambassade. Van zichzelf het voltooid deelwoord van het werkwoord attacher. [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord attaché attachés
verkleinwoord attacheetje attacheetjes

Zelfstandig naamwoord

de attachém

  1. (beroep), (diplomatie) werknemer verbonden aan een gezantschap (consulaat of ambassade)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak

Werkwoord

attaché

  1. voltooid (verleden) deelwoord van attacher