atavisme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ata·vis·me
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘erfelijke terugslag’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- afgeleid van het latijn 'atavus' (betovergrootvader) met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | atavisme | atavismen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het atavisme o
- (biologie) het opduiken bij een nakomeling van een kenmerk dat vroegere generaties bezaten, maar dat in tussenliggende generaties niet, of niet meer, voorkwam
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord atavisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "atavisme" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "atavisme" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be