atavisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ata·vis·me
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘erfelijke terugslag’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
  • afgeleid van het latijn 'atavus' (betovergrootvader) met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord atavisme atavismen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het atavismeo

  1. (biologie) het opduiken bij een nakomeling van een kenmerk dat vroegere generaties bezaten, maar dat in tussenliggende generaties niet, of niet meer, voorkwam
Vertalingen

Gangbaarheid

46 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen