associeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- as·so·ci·eer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
associëren |
associeerden
- meervoud verleden tijd van associëren
- Wij associeerden.
- Jullie associeerden.
- Zij associeerden.
- Wij associeerden.
vervoeging van |
---|
associëren |
associeerden