assimileerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·si·mi·leer·den

Werkwoord

vervoeging van
assimileren

assimileerden

  1. meervoud verleden tijd van assimileren
    • Wij assimileerden. 
    • Jullie assimileerden. 
    • Zij assimileerden.