assimileerbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- as·si·mi·leer·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van assimileren met het achtervoegsel -baar
Bijvoeglijk naamwoord
assimileerbaar
- van chemische component: geschikt om door een organisme gebruikt te worden om te gebruiken in de opbouw van organische verbindingen
- Amoniak en nitraat zijn assimileerbare vormen van stikstof.
Gangbaarheid
- Het woord 'assimileerbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.