assembler
Uiterlijk
- as·sem·bler
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | assembler | assemblers |
verkleinwoord |
de assembler m
- (informatica) programma dat een assembleertaal (programmeertaal) vertaalt naar machinetaal
- Het woord assembler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "assembler" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be