aspirant-inspecteur
- as·pi·rant-in·spec·teur
- samenstelling van aspirant zn en inspecteur zn , geschreven met een koppelteken volgens spellingregel 6.I
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aspirant-inspecteur | aspirant-inspecteurs |
verkleinwoord | aspirant-inspecteurtje | aspirant-inspecteurtjes |
de aspirant-inspecteur m
- (beroep) politieambtenaar, één graad hoger dan hulpagent
- Het woord aspirant-inspecteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.