asocialiseren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van asocialiseren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		asocialiseren			te asocialiseren
	toekomend		zullen asocialiseren			te zullen asocialiseren
voltooid	tegenwoordig		geasocialiseerd			te geasocialiseerd
	toekomend		geasocialiseerd zullen			geasocialiseerd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	asocialiserend		geasocialiseerd			ev. asocialiseer	mv. verouderd asocialiseert	asocialisere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	asocialiseer	asocialiseert	asocialiseert	asocialiseert	asocialiseert	asocialiseren	asocialiseren	asocialiseren
verleden (o.v.t.)	asocialiseerde	asocialiseerde	asocialiseerde	asocialiseerde	asocialiseerde	asocialiseerden	asocialiseerden	asocialiseerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal asocialiseren	zult/zal asocialiseren	zult/zal asocialiseren	zult asocialiseren	zal asocialiseren	zullen asocialiseren	zullen asocialiseren	zullen asocialiseren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou asocialiseren	zou asocialiseren	zou(dt) asocialiseren	zoudt asocialiseren	zou asocialiseren	zouden asocialiseren	zouden asocialiseren	zouden asocialiseren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij