artotheek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

artotheek Arnhem
Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·to·theek
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘instelling die kunst uitleent’ voor het eerst aangetroffen in 1972 [1]
  • afgeleid van art met het achtervoegsel -theek [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord artotheek artotheken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de artotheekv [3]

  1. een organisatie die werken van beeldende kunst in bruikleen geeft of verhuurt aan particulieren of bedrijven
    • P.P.M. Hekkert concludeert in zijn proefschrift 'Artful judgements, a psychological inquiry into aesthetic preferences for visual patterns', Delft 1995, mede op grond van door hem verricht gedetailleerd onderzoek, dat de meeste proefpersonen die geen specialistische kennis hebben van moderne beeldende kunst de voorkeur geven aan figuratieve schilderijen waarop het onderwerp duidelijk herkenbaar is en waarvan zij de indruk hebben dat het werk van vakmanschap getuigt. De hoge waardering voor Rembrandt, Van Gogh en Rien Poortvliet is hiermee in overeenstemming. Ook de ervaringen van beheerders van artotheken wijzen overwegend in die richting. Wat dit betreft is het verschil tussen de esthetische voorkeuren van Nederlanders en die van andere volken dus minder groot dan men uit de kop van het genoemde artikel ('Nederlanders verkiezen een abstract schilderij') zou kunnen opmaken.[4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen