articulatorisch

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·ti·cu·la·to·risch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen articulatorisch articulatorischer
verbogen articulatorische articulatorischere
partitief articulatorisch articulatorischers -

Bijvoeglijk naamwoord

articulatorisch [1]

  1. betrekking hebbend op de uitspraak van woorden
     Met welke woorden uit onze taal hebben we articulatorisch de meeste moeilijkheden, dat vroeg taalkundig genootschap Onze Taal zich af.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

48 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Dit zijn de tien moeilijkst uitspreekbare woorden in de Nederlandse taal” (20 april 2015), De Morgen
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be