arsenicum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·se·ni·cum
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘chemisch element’ voor het eerst aangetroffen in 1552 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord arsenicum -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het arsenicumo [3]

  1. (element): zie arseen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen