arroseerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: arroseerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ar·ro·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
arroseren |
arroseerde
- enkelvoud verleden tijd van arroseren
- Ik arroseerde.
- Jij arroseerde.
- Hij, zij, het arroseerde.
- Ik arroseerde.