armoedje

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  armoedje    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ar·moed·je

Zelfstandig naamwoord

het armoedje o

1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord armoede

Gangbaarheid

• Het woord armoedje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "armoedje" herkend door:

48 %	van de Nederlanders;
27 %	van de Vlamingen.