armklem

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[1] armklem
Uitspraak
Woordafbreking
  • arm·klem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord armklem armklemmen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de armklemv / m

  1. een controletechnieken die bij vechtsporten zoals judo, karate en jiujitsu worden gebruikt, de bedoeling van een armklem is dat men het ellebooggewricht immobiliseert
    • „Ik ben een getraind judoka en heb de man in een armklem gelegd. [1] 
  2. iemand klemmend vasthouden met de arm
    • De rechtbank concludeerde dat de aanhouding wel rechtmatig was en ook dat de armklem proportioneel was. Dat de beveiliger die armklem echter ook nog aanhield terwijl zijn collega was gearriveerd en toen bleek dat de arrestant niet meer tegenspartelde, vond de rechter wel verwijtbaar. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen