armgebaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- arm·ge·baar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van arm zn en gebaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | armgebaar | armgebaren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het armgebaar o
- een beweging of houding van de hand en de arm waarmee je een gesproken bewering probeert te verduidelijken of te versterken
- Met de kandidaten gebeurt er in die finaleweek iets geestigs, merkte Lips. Waar veel van hen zich tijdens de reguliere uitzendingen voorkomend presenteren - ze kunnen zich op een intelligente manier laten zien aan een groot publiek - waren de verwijtende armgebaren gisteren nauwelijks te turven. [1]
- Op de camping in natuurpark Urbasa is reserveren niet nodig. "Zet je tent neer waar je wilt", zegt de receptionist tegen mijn partner Mirjam en mij. Ze maakt een weids armgebaar naar een veld waar plaats is voor honderden caravans en tenten. [2]
Gangbaarheid
- Het woord armgebaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "armgebaar" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Het Parool H. Lips 25 januari 2018 De Slimste Mens is op zijn best als de emoties oplopen
- ↑ Tubantia F. van Doorn 1 juni 2018 Baskenland op de bonnefooi
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 of 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %