aristocraat
Uiterlijk
- Geluid: aristocraat (hulp, bestand)
- aris·to·craat
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘lid van adellijke oligarchie’ voor het eerst aangetroffen in 1782 [1]
- uit het Grieks[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aristocraat | aristocraten |
verkleinwoord | aristocraatje | aristocraatjes |
de aristocraat m
- een persoon die lid is van de aristocratie; iemand met een adellijke titel
- ▸ We kunnen alleen maar hopen dat ze goede aristocraten waren en geen schuld hadden aan de onderdrukking van het Franse volk, die terecht en uit noodzakelijkheid tot de Franse Revolutie leidde.[3]
1. een persoon die lid is van de aristocratie
- Het woord aristocraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aristocraat" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "aristocraat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ aristocraat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be