arcering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

arcering met evenwijdige of gekruiste lijnen
Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·ce·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord arcering arceringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de arceringv

  1. een combinatie van lijnen die zo verschillende dieptes, effecten en uitdrukkingen weergeven in een zwart-wit pen- of potloodtekening
    • Voor het computertijdperk was aangebroken, betekende het maken van dergelijke demografische kaarten een heel werk. Prof. Hofstee, de eerste voorzitter van het NIDI, was daarom op het idee gekomen om van de gemeentelijke kaart van Nederland een grote legpuzzel te laten maken. Van elk stukje waren tien verschillende arceringen beschikbaar. [2] 
    • Een eenvoudig portret, in lijn en een paar grote vlakken. Recht van voren, centraal in beeld, met ambtsketen. Door de kleuren wit, indigoblauw en een beetje rood krijgt het een zeker waardig karakter. De horizontale arcering achter maakt het hoofd los van de achtergrond. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad Dr. C. S. L. Janse 13-08-2003 Demografische ontwikkeling in kaart gebracht
  3. NRC Siegfried Woldhek 23 september 2017 Eberhard van der Laan legt werk neer
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be