arbeidsdag
Uiterlijk
- Geluid: arbeidsdag (hulp, bestand)
- ar·beids·dag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | arbeidsdag | arbeidsdagen |
verkleinwoord |
- een dag waarop men werkt
- weekdag (maandag tot en met vrijdag)
- een tijdsduur die overeenkomt met de tijd dat men normaliter werkt op één dag (vaak 8 uur)
- Het woord arbeidsdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.