aquarelleert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aqua·rel·leert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aquarelleren |
aquarelleert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aquarelleren
- Jij aquarelleert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aquarelleren
- Hij aquarelleert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aquarelleren
- Aquarelleert!