appelbloesem

Uit WikiWoordenboek
[1] De appelbloesem

Nederlands

 
[2] appelbloesem, een vrij algemeen voorkomende interieurkleur in de 17de eeuw.
Uitspraak
Woordafbreking
  • ap·pel·bloe·sem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord appelbloesem appelbloesems
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de appelbloesemm

  1. (plantkunde) bloem van een appelboom Malus domestica op Wikispecies
     Bij kersenbloesem zijn de steeltjes langer dan bij pruimen. En bij pruimen en kersen is de bloesem helderwit, in plaats van crèmewit, zoals bij peren. Appelbloesem is roziger.[2]
     Mannetjes ruiken naar hout, leer en nootmuskaat, vrouwtjes naar perzik en appelbloesem.[3]
  2. (kleur) bleekroze kleur
     Appelbloesem wordt gemaakt uit een kleine hoeveelheid Engels rood met veel wit. Het was een vrij algemeen voorkomende interieurkleur in de 17de eeuw.[4]
Holoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 december 2020 Weblink bron
    Gemma Venhuizen
    “De lente is het ideale seizoen voor een bloesemtocht” (13 april 2017) op nrc.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 29 december 2020 Weblink bron
    Arjen van Veelen
    “Napalm voor je oksels” (9 oktober 2012) op nrc.nl
  4. Bronlink geraadpleegd op 29 december 2020 Weblink bron “Appelbloesem” (22 aug 2012) op agriwiki.nl