appelblauwzeegroen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

 
1. appelblauwzeegroen
Uitspraak
Woordafbreking
  • ap·pel·blauw·zee·groen
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen appelblauwzeegroen appelblauwzeegroener appelblauwzeegroenst
verbogen appelblauwzeegroene appelblauwzeegroenere appelblauwzeegroenste
partitief appelblauwzeegroens appelblauwzeegroeners -

Bijvoeglijk naamwoord

appelblauwzeegroen

  1. (kleur) met een iets doffere tint van turquoise
     Zowaar rimpelt het appelblauwzeegroene water.[2]
  2. (schertsend) met een onduidelijke kleur
     Shampoo die trouwens ook dienst deed als veel te veel badschuim waardoor het badwater steeds appelblauwzeegroener kleurde.[3]
Hyperoniemen
enkelvoud meervoud
naamwoord appelblauwzeegroen -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

het appelblauwzeegroeno

  1. (kleur) iets doffere tint van turquoise
     Voor wie het zich kan voorstellen: pistachegroen, viridiaangroen, mintgroen, smaragdgroen, theegroen, flessengroen, het alleen in het ‘Vlaams’ benoembare appelblauwzeegroen (een tint van turkoois), maar vooral het door hemzelfbenoemde Seafoam Green, waarin een vleugje grijs cruciaal is.[4]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 14 februari 2021 Weblink bron Te gast : Appelblauwzeegroen gedicht in: Vlaanderen., 295 jrg. 52 nr. 2 (april 2003), Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Tielt, p. 128
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 februari 2021 Weblink bron
    Jan Pultau
    “Onder het behang” (23 september 2018) op janpultau.blog
  4. Bronlink geraadpleegd op 14 februari 2021 Weblink bron
    Geert Setola
    Kunsten : Het autoparadijs... en de denkende hand van Ever Meulen in: Ons Erfdeel., jrg. 56 nr. 3 (augustus 2013), Ons Erfdeel, Rekkem/Raamdonksveer, p. 131