apothema
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- apo·the·ma
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Grieks [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apothema | apothema's |
verkleinwoord | apothemaatje | apothemaatjes |
Zelfstandig naamwoord
het apothema o
- (wiskunde) een meetkundige term die zowel op een cirkel als een regelmatige veelhoek kan worden toegepast
Vertalingen
1. een meetkundige term die zowel op een cirkel als een regelmatige veelhoek kan worden toegepast
Gangbaarheid
- Het woord apothema staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "apothema" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ apothema op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be