apostaten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • apos·ta·ten

Zelfstandig naamwoord

de apostatenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord apostaat


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
apostatar

apostaten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van apostatar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van apostatar