antraceen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

antraceen
Uitspraak
Woordafbreking
  • an·tra·ceen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord antraceen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de antraceenv

  1. (scheikunde) aromatische koolwaterstof, een bestanddeel van koolteer
     De zwarte rook die dinsdag en woensdag opsteeg uit de schoorsteen op de Sixtijnse Kapel bestaat uit patronen gevuld met kaliumperchloraat, antraceen (een bestanddeel van koolteer) en zwavel die samen met de stembiljetten worden verbrand.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

50 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. antraceen op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron “Vaticaan onthult ingrediënten van de zwarte rook” (13-03-2013), Tubantia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be