antistoller

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ti·stol·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord antistoller antistollers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de antistollerm

  1. (farmacologie) middel dat de stolling van het bloed remt
     Deze orale antistollers, zogeheten 'anticoagulantia'(noac's), werden bij hun introductie op de geneesmiddelenmarkt aangeprezen als een goed alternatief voor de oude generatie antistollingspreparaten. Patiënten, zo klonk het lokkertje, zouden nu niet meer voor controle naar de trombosedienst behoeven.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron
    RENÉ STEENHORST
    “Doden door nieuwe bloedverdunners” (Updated 02 mrt. 2015), De Telegraaf