antiloopje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ti·loop·je

Zelfstandig naamwoord

het antiloopjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord antilope

het antiloopjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord antiloop

Gangbaarheid