anticipatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ti·ci·pa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord anticipatie anticipaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

anticipatie v [3]

  1. (algemeen) het vooruitlopen op iets
  2. (juridisch) het vervroegen van de rechtszitting
     Het recht van anticipatie geeft de gedaagde de mogelijkheid de eerste zittingsdag te vervroegen indien hij meent dat eiser op te lange termijn dagvaardt.[4]
  3. (financieel) beschikking over pas later inbare of vervallende bedragen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen