antaŭ
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Esperanto
Woordherkomst en -opbouw
Voorzetsel
antaŭ
- Voor (plaatsbepaling en tijdsbepaling)
- «Iu metis stakon de libroj antaŭ la stuparon.»
- Iemand zette een stapel boeken voor de trap.
- «Iu metis stakon de libroj antaŭ la stuparon.»
Antoniemen
- malantaŭ ("achter")