antaŭ

Uit WikiWoordenboek

Esperanto

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Spaanse woord antes en het Latijnse ante

Voorzetsel

antaŭ

  1. Voor (plaatsbepaling en tijdsbepaling)
    «Iu metis stakon de libroj antaŭ la stuparon.»
    Iemand zette een stapel boeken voor de trap.
Antoniemen