anodiseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ano·di·seert

Werkwoord

vervoeging van
anodiseren

anodiseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van anodiseren
    • Jij anodiseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van anodiseren
    • Hij anodiseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van anodiseren
    • Anodiseert! 

Gangbaarheid