ankerarm
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·ker·arm
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van anker en arm [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ankerarm | ankerarmen |
verkleinwoord | ankerarmpje | ankerarmpjes |
Zelfstandig naamwoord
de ankerarm m
- (scheepvaart) dwarsgedeelte van een anker
Gangbaarheid
- Het woord 'ankerarm' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.