animateur

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ani·ma·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord animateur animateurs
verkleinwoord animateurtje animateurtjes

Zelfstandig naamwoord

animateur

  1. gangmaker
  2. (beroep) iemand die bezoekers van een evenement bij wijze van ontspanning bezighoudt
Verwante begrippen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be