angioloog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·gio·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | angioloog | angiologen |
verkleinwoord | angioloogje | angioloogjes |
Zelfstandig naamwoord
de angioloog m
- (medisch) (beroep) iemand die zich bezig houdt met de leer van de bloed- en lymfvaten en aandoeningen daaraan
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'angioloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.