analepticum

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  analepticum    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ana·lep·ti·cum

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Latijnse analeptĭcus met het achtervoegsel -icum

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	analepticum	analeptica
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

analepticum ; o

1. (medisch) versterkend, opwekkend middel

Hyponiemen

• psychoanalepticum

Vertalingen

    1.   

Duits: Analeptikum (de), analeptisch (de), anregend (de), anregendes Mittel (de), Anregungsmittel (de), Aufputschmittel (de), belebend (de), Belebungsmittel (de), stärkend (de), Stimulans (de), Weckmittel (de), wiederbelebend (de) Engels: analeptic (en)

Spaans: analéptico (es) m

Gangbaarheid

• Het woord 'analepticum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.