amusant
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- amu·sant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vermakelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | amusant | amusanter | amusantst |
verbogen | amusante | amusantere | amusantste |
partitief | amusants | amusanters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
amusant
- vermakelijk, grappig, vrolijk, licht
- Hij vertelde enkele amusante verhalen.
- ▸ Om zijn lippen speelde de amusante glimlach van iemand die het leven niet zo serieus neemt.[2]
Gangbaarheid
- Het woord amusant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "amusant" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "amusant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Suzanne Vermeer
“All-inclusive”
(2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | amusant | amusants |
vrouwelijk | amusante | amusantes |
Bijvoeglijk naamwoord
amusant
Werkwoord
amusant
- tegenwoordig deelwoord (participe présent) van amuser
Categorieën:
- Woorden met boekreferenties
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 7
- Bijvoeglijk naamwoord in het Frans
- Werkwoordsvorm in het Frans