amoveert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • amo·veert

Werkwoord

vervoeging van
amoveren

amoveert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van amoveren
    • Jij amoveert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van amoveren
    • Hij amoveert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van amoveren
    • Amoveert!