ammoniak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • am·mo·ni·ak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verbinding van stikstof en waterstof’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1]
  • uit het klassieke Latijn ammoniacum[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ammoniak -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ammoniakm

  1. (scheikunde) een chemische verbinding van stikstof en waterstof met samenstelling NH3
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen