ambtsjubileum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ambts·ju·bi·le·um
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ambtsjubileum ambtsjubileums
ambtsjubilea
verkleinwoord ambtsjubileumpje ambtsjubileumpjes

Zelfstandig naamwoord

ambtsjubileum o [1]

  1. viering dat men een ambt een bepaalde tijd heeft vervult
     De burgemeester van Chicago gunt interviews over haar tweejarige ambtsjubileum alleen aan journalisten van kleur. Lori Lightfoot wil hiermee het gebrek aan diversiteit op nieuwsredacties aan de kaak stellen. Journalisten reageren verdeeld op het besluit.[2]
     Koningin Beatrix bevestigde in een interview met rechtsfilosoof Dorien Pessers ter gelegenheid van haar 25-jarig ambtsjubileum (april 2005) dat zij het niet altijd eens hoefde te zijn met alles wat ze ondertekende. Het ondertekende diende echter wél juridisch en procedureel correct tot stand gekomen te zijn.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2023 Weblink bron “Burgemeester Chicago wil alleen journalisten van kleur spreken” (Donderdag 20 mei 2021, 10:42), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2023 Weblink bron “Zonder de handtekening van Willem-Alexander is Nederland stuurloos” (Zondag 16 juli 2017, 06:27), NOS