ambtseed
Uiterlijk
- ambts·eed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ambtseed | ambtseden |
verkleinwoord |
de ambtseed m
- officiële gelofte die iemand aflegt bij het aanvaarden van een publieke functie
- Hij kwam in opspraak omdat hij eerder als minister van Binnenlandse Zaken SPD-politici had getipt over een gerechtelijk vooronderzoek tegen hun partijgenoot Edathy. Daarmee zou hij zijn ambtseed hebben geschonden. [2]
- Pater Hofstede, die afkomstig is van de carmelietenparochie Titus Brandsma uit Dordrecht, verzorgt al vanaf 1 maart de kerkdiensten, maar werd zondag officieel voorgesteld aan de in groten getale opgekomen parochianen. Onderdeel van de viering was de aflegging van de ambtseed en de hernieuwing van de wijdingsbeloften. [3]
- Om 11 uur gaat Gauck Merkel benoemen in kasteel Bellevue, de ambtswoning van het staatshoofd in hartje Berlijn. Om 12 uur legt Merkel haar ambtseed af in de Bondsdag. In de middag volgt de benoeming en beëdiging van de ministers. Het kabinet komt om 17 uur voor het constituerend beraad bijeen in de bondskanselarij. [4]
1.
- Het woord ambtseed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ambtseed" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 18-11-14 Ex-lid Bondsdag voor rechter om kinderporno
- ↑ Tubantia 28-04-13 Kleinste kerk is weer compleet
- ↑ Tubantia 17-12-13 Bondsdag herkiest Merkel tot bondskanselier
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be